Beoordeeld geneesmiddelenonderzoek in Nederland 2012 – 2021, onderverdeeld naar industrie vs. niet-industrie
In de vorige blogpost waren grafieken weergegeven met betrekking tot het “[aantal] onderzoeksdossiers dat in Nederland is beoordeeld in de periode 2012 tot en met 2021, onderverdeeld naar type onderzoek“. Deze blogpost zoomt nader in op de geneesmiddelenonderzoeken die zijn beoordeeld in de periode 2012 tot en met 2021, en wordt meer specifiek naar het verrichterschap en de verhouding industrie versie niet-industrie gekeken.
Voor het observationeel onderzoek en het overige interventieonderzoek kan het verrichterschap (helaas) niet in een grafiek worden weergegeven omdat hierover geen cijfers in de CCMO jaarverslagen zijn opgenomen. Door het ontbreken van deze gegevens is ook niet te zeggen of de grafiek in deze blogpost over de verrichters van geneesmiddelenonderzoek representatief is voor de overige typen onderzoek.
Beoordeeld geneesmiddelenonderzoek in Nederland 2012 – 2021, onderverdeeld naar industrie vs. niet-industrie
In de CCMO jaarverslagen wordt jaarlijks gerapporteerd over het aantal geneesmiddelenonderzoeken dat wordt verricht door de ‘industrie’ en het aantal geneesmiddelenonderzoeken dat wordt verricht door de ‘niet-industrie’. In de grafiek hieronder zijn met behulp van deze gegevens uit de CCMO jaarverslagen de beoordeelde geneesmiddelenonderzoeken uit de periode 2012 tot en met 2021 weergegeven, onderverdeeld naar verrichter (industrie versus niet-industrie). Voor een compleet beeld is in de grafiek ook het (cumulatief) totaal aantal beoordeelde geneesmiddelenonderzoeken weergegeven.
En zoals ook is gedaan bij de grafieken in de voorgaande blogpost heb ik MS Excel ook in deze grafiek trendlijnen laten toevoegen.
Zoals we al zagen bij de blogpost ‘Aantal onderzoeksdossiers dat in Nederland is beoordeeld in de periode 2012 tot en met 2021, onderverdeeld naar type onderzoek‘ is er een stijgende trend te zien bij het aantal beoordeelde geneesmiddelenonderzoek.
Nu nader wordt ingezoomd op het verrichterschap valt op dat deze stijging met name aan de industrie kan worden toegeschreven. Het geneesmiddelenonderzoek waarbij de niet-industrie verrichter is laat een dalende trend zien over de periode 2012 tot en met 2021.
Omdat het deels communicerende vaten zijn kan een verklaring zijn dat onderzoekers steeds minder eigen onderzoek initiëren omdat ze aan steeds meer industrie gesponsord onderzoek zijn gaan deelnemen (verdringing).
Ook financiële overwegingen (beschikbare middelen) kunnen een rol spelen alleen is op basis van de cijfers uit de CCMO jaarverslag niet af te leiden of dat daadwerkelijk zo is, en zo ja, hoe groot die rol dan precies is.
Een andere onbekende maar wel belangrijke factor betreft de mate waarin deze beoordeelde onderzoeken, ongeacht uitkomst, ook daadwerkelijk succesvol worden afgerond (succes rate). Zo liet een publicatie van Damen, Van Agt, De Boo & Huysmans (2012) zien dat 38% van de onderzoeken reeds werd beëindigd voordat het gepland aantal proefpersonen was geïncludeerd.
Op basis van de CCMO jaarverslagen valt niet te zeggen of de ‘succes rate’ sinds deze publicatie uit 2012 is verbeterd. Ik acht het echter niet ondenkbaar dat dit mogelijk ook een rol speelt bij (de afname van) het aantal onderzoeken dat door de niet-industrie wordt verricht.
Nog een andere reden zou kunnen zijn dat de niet-industrie steeds meer de kwaliteitsstandaarden overneemt die voor de industrie al geruime tijd gebruikelijk waren. Werd er vroeger bijvoorbeeld niet echt gelet op een GCP certificaat, tegenwoordig dienen alle academische onderzoekers de BROK cursus te doorlopen. Deze toegenomen aandacht voor kwaliteit betekent vaak ook dat er meer mensen en/of middelen nodig zijn voor een onderzoek waardoor die resources niet meer elders ingezet kunnen worden.
Er zijn waarschijnlijk meerdere redenen te bedenken maar een om nog te benoemen betreft de ‘missclassificatie’ van geneesmiddelenonderzoek waardoor deze buiten de reikwijdte van de WMO wordt uitgevoerd. Omdat voor het van toepassing van zijn van de definitie geneesmiddelenonderzoek het niet noodzakelijk is dat er ook daadwerkelijk geneesmiddelen worden toegediend in het kader van het onderzoek, kan het in de praktijk gebeuren dat de metingen en/of handelingen die wel binnen het onderzoek plaatsvinden als niet-WMO plichtig worden aangemerkt. Dat dergelijke ‘missclassificaties’ voorkomen ligt wat mij betreft voor de hand. Hoe vaak het voorkomt is helaas niet bekend.
De brongegevens
Voor de mensen die deze grafieken zelf willen maken (in plaats van downloaden) en/of de onderliggende cijfers willen controleren, in de tabel hieronder zijn de cijfers weergegeven waar de grafiek op is gebaseerd.
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
Industrie | 305 | 333 | 332 | 383 | 349 | 333 | 361 | 389 | 382 | 414 |
Niet-industrie | 234 | 238 | 251 | 204 | 233 | 215 | 209 | 218 | 204 | 202 |
Totaal | 539 | 571 | 583 | 587 | 582 | 548 | 570 | 607 | 586 | 616 |
Voor deze cijfers zijn respectievelijk de CCMO jaarverslagen van 2012, 2013, 2014, 2015, 2016, 2017, 2018, 2019, 2020 en 2021 geraadpleegd.
Bronnen
- CCMO Jaarverslag 2021
- CCMO Jaarverslag 2020
- CCMO Jaarverslag 2019
- CCMO Jaarverslag 2018
- CCMO Jaarverslag 2017
- CCMO Jaarverslag 2016
- CCMO Jaarverslag 2015
- CCMO Jaarverslag 2014
- CCMO Jaarverslag 2013
- CCMO Jaarverslag 2012
- Damen, L., Van Agt, F., De Boo, T. & Huysmans, F. (2012). Terminating clinical trials without sufficient subjects. Journal of Medical Ethics, 38(7), 413–416. https://doi.org/10.1136/medethics-2011-100020