Minister verstuurt kamerbrief over aanpassingen Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming en evaluatie AVG
De Minister voor Rechtsbescherming heeft op 31 oktober 2019 de Tweede Kamer geïnformeerd over de voorgenomen aanpassingen in de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG) en de evaluatie van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
De minister stipt in zijn brief aan de kamer kort aan "dat sommige (vermeende) knelpunten niet door wetgeving, maar door voorlichting en uitleg zijn op te lossen.".
Ten aanzien van aangedragen knelpunten rond wetenschappelijk onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van grote al bestaande datasets, in relatie tot het toestemmingsvereiste, geeft de minister in de brief aan dat nader wordt bezien of er een andere oplossing mogelijk is in plaats van een wetswijziging.
In het licht van wetenschappelijk onderzoek rondom artificiële intelligentie (AI) en het verwerken van medische persoonsgegevens, gaat de minister in op de uitzondering op de toestemmingsvereiste.
"Uiteraard dient de verwerkingsverantwoordelijke dan wel te kunnen aantonen dat het vragen van toestemming inderdaad onmogelijk is of onevenredige inspanning vergt. Een in mijn ogen niet meer dan redelijke eis. Wel blijken er in de praktijk vragen te leven wat in dit verband onder een “onevenredige inspanning” dient te worden verstaan. Dit vormt voor het ministerie van JenV aanleiding om samen met het ministerie van VWS, de AP en de branche voor medisch-wetenschappelijk onderzoek naar criteria te zoeken die in de praktijk kunnen helpen op deze vragen antwoord te geven." (bron: Kamerbrief over aanpassingen UAVG en evaluatie AVG, Ministerie van Justitie en Veiligheid, d.d. 31 oktober 2019)
De minister geeft aan dat daarbij wordt aangesloten bij de strekking van de brief die de minister voor Medische Zorg en Sport op 4 oktober 2019 aan de Tweede Kamer heeft verstuurd in reactie op het artikel in het Financieel Dagblad, waarin nader wordt ingegaan op de mogelijkheden om binnen de huidige wet- en regelgeving medisch-wetenschappelijk onderzoek te verrichten.
De minister benoemt in dit kader ook het initiatief van Federa en de herziening van de Gedragscode Gezondheidszorgonderzoek, en stelt voor dat “[b]ij deze herziening …ook aandacht [zou] kunnen worden geschonken aan de wijze waarop het criterium “onevenredige inspanning” kan worden ingevuld.” |